Uw
vissen zwemmen niet meer zo gezellig als u gewend bent,
het eten gaat niet meer van harte, uw vissen vertonen
zenuwachtig gedrag en zijn schrikkerig of schuw, uw vissen
schuren met de zij tegen de vijverwand en een aantal vissen
heeft een verdikte slijmhuid. Sommige vissen hebben vurige
plekjes of zelfs wondjes of ze liggen doodstil op de bodem
terwijl het water al niet meer zo koud is. De vissen knijpen
hun borstvinnen tegen het lijf. Dit zijn allemaal kenmerken
die KUNNEN duiden op een ziekte, veranderde waterkwaliteit,
een parasiet of een bacterieel probleem.
Wanneer de weerstand van de vis afneemt wordt zij vatbaar
voor ziektes, parasieten of virussen. In de meeste gevallen
ligt een slechte of verslechterde waterkwaliteit en
veranderingen in waardes hieraan ten grondslag. Hierbij
moet u denken aan schommelingen in PH, ammoniak of nitriet,
te grote schommelingen in watertemperatuur en te weinig
zuurstof. Door primair deze problemen op te lossen hersteld
de vis zich in de meeste gevallen vanzelf weer. Echter
dienen de meeste parasieten wel gedood te worden.
|